Van versnipperde opgaven naar één koers voor het Nederrijn-Lekgebied
27 november 2025
Impressie
Gebiedsconferentie Nederrijn-Lek in Perspectief
Op 20 november 2025 kwamen vertegenwoordigers van provincies, waterschappen, riviergemeenten, maatschappelijke organisaties en het Rijk samen tijdens de Gebiedsconferentie Nederrijn-Lek in Perspectief. Een waardevolle bijeenkomst waarin we met elkaar verkenden wat dit gebied nodig heeft richting 2100 en verder.
Waar de IJssel en de Waal grotere fysieke ingrepen kennen en meer open ruimte bieden, vraagt de Nederrijn-Lek vanwege het blijven hanteren van het principe de Lek te ontzien om een andere benadering: één waarin samenhang en een zorgvuldige afstemming van kleinschalige maatregelen centraal staan. De hoge veiligheidsnormen, de karakteristieke lintbebouwing langs de dijken en het veenweidegebied achter de dijken bepalen sterk wat hier wel en niet mogelijk is als het gaat om waterveiligheid. Daarnaast speelt deze riviertak een belangrijke rol in de zoetwaterverdeling bij laagwater waarbij een afweging moet worden gemaakt tussen het op peil houden van het IJsselmeer als zoetwaterbuffer en het tegengaan van zoutindringing en voldoende waterinlaat voor drinkwater en de laagveengebieden in het westen. Dat maakt de opgave voor de Nederrijn-Lek complex in uitvoerbaarheid en in het afwegen van belangen.
De opbrengst van deze middag landt in het Regionaal Perspectief Rijngebied: onze regionale lange termijn koers en agendering voor de landelijke gesprekstafels.
Regionaal Perspectief biedt totaalbeeld
Het programma begon met een presentatie van Tom Radstaak van Deltaprogramma Rijn over de stand van denken van het Regionaal Perspectief Rijngebied. Wat kan het perspectief betekenen voor de Nederrijn-Lek: een gezamenlijke regionale koers die richting geeft aan keuzes in het gebied én adviezen en een voorstel inbrengt voor de gesprekken aan landelijke tafels.
In het Regionaal Perspectief komen landelijke, regionale en lokale opgaven die een relatie met de rivier hebben samen. De afgelopen maanden is in werksessies al veel opgehaald. Tijdens de gebiedsconferentie is een eerste beeld hiervan geschetst. Ook stonden we stil bij de landelijke ontwikkelingen die het speelveld mede bepalen, zoals Ruimte voor de Rivier 2.0, de Nota Ruimte, de NOVEX-gebieden en het Nationaal Deltaprogramma. Met in het bijzonder het Deltaprogramma Zoetwater, waarin wordt gekeken naar de verdeling van water bij droogte.
Met dit gezamenlijke kader gingen we uiteen in twee groepen om de gebiedskenmerken, ambities en opgaven van de Nederrijn-Lek verder te verdiepen.
De Nederrijn-Lek: een andere soort opgave
In de deelsessies werd al snel duidelijk: de Nederrijn-Lek is een rivier met een eigen karakter en beperkingen. De complexiteit van dit gebied komt vooral voort uit drie specifieke kenmerken.
1. Hoge waterveiligheidsnormen
Langs de Nederrijn-Lek gelden de hoogste veiligheidsnormen binnen het riviersysteem. De dichtheid aan inwoners, voorzieningen en economische functies maakt het gebied uiterst gevoelig voor risico’s. Daardoor laten grootschalige of experimentele maatregelen zich hier minder makkelijk toepassen. Dat betekent niet dat er geen opgaven zijn, maar dat keuzes altijd moeten passen binnen een smalle waterveiligheidsbandbreedte.
2. Lintbebouwing langs de dijken
Het gebied wordt gekenmerkt door lintbebouwing direct op of tegen de dijken. Dijken liggen op smalle zandige oeverwallen met daaronder veen met beperkte draagkracht. Deze ligging beperkt de fysieke ruimte enorm:
binnendijks is verleggen of verbreden van dijken nauwelijks mogelijk;
buitendijks ingrijpen stuit op eisen voor doorstroming en rivierveiligheid;
ruimte voor grote rivierverruimingsmaatregelen is gering.
Hierdoor verschuift de focus naar optimaliseren binnen bestaande structuren: slim meekoppelen bij dijkversterking, kleine maatregelen bundelen, opgaven combineren waar dat kan.
3. Veenweidegebied achter de dijk
Op veel plekken ligt achter de dijk veenweidegebied, waardoor de bodem gevoelig is voor zettingen en instabiliteit. Dat maakt dijkversterking technisch ingewikkelder en kostbaarder. Ook zijn binnenwaartse aanpassingen vaak niet mogelijk. Als dit wel mogelijk is heeft het directe gevolgen voor bodemdynamiek en waterhuishouding.
Deze gebiedskenmerken maken de Nederrijn-Lek niet alleen complex, maar ook fundamenteel anders dan de Waal en de IJssel. Waar in die gebieden duidelijke plekken bestaan waar meerdere opgaven samenkomen en we als deelgebieden kunnen definiëren, kent het Nederrijn-Lekgebied zulke plekken vrijwel niet. De opgaven liggen hier verspreid en zijn vaak sterk locatiegebonden. Het draait daarom vooral om het verbinden van veel kleinere plekken en kansen, in plaats van het aanwijzen van een paar grote deelgebieden.
Systeemopgaven rond waterverdeling en zoetwater
Langs de Nederrijn-Lek spelen daarnaast belangrijke systeemopgaven die niet gebonden zijn aan één locatie, maar het hele gebied beïnvloeden. De deelnemers wezen tijdens de deelsessies op de kwetsbaarheid bij laagwater, de toenemende druk op de zoetwaterverdeling en het risico op grotere zoutindringing via de rivier vanuit zee wanneer rivierafvoeren laag zijn. De stuw bij Driel - die bepaalt hoeveel water naar de Nederrijn–Lek of de IJssel gaat - speelt hierin een centrale rol.
In de benedenloop van de Lek liggen bovendien meerdere inlaatpunten voor zoetwatervoorziening, onder andere voor drinkwater, land- en tuinbouw en voor het op peil houden van de stabiliteit van veendijken. De regio benoemde ook een nieuwe zoetwatervraag: het tegengaan van bodemdaling in de veenweidegebieden door het verhogen van de grondwaterstand wat ook de CO2-uitstoot vermindert. Dit alles maakt het voor de Nederrijn-Lek van groot belang om de benedenloop zoet te houden, juist in perioden van droogte en lage rivierafvoer.
Richtinggevende principes als gezamenlijke taal
Een belangrijk signaal uit de deelsessies was dat er in het Regionaal Perspectief behoefte is aan duidelijke, richtinggevende principes voor de Nederrijn–Lek, die we als gezamenlijke taal kunnen gebruiken aan landelijke, regionale en lokale gesprekstafels. Niet alleen per project, maar als overkoepelende lijn voor alles wat we in dit gebied doen. Juist omdat grote fysieke ingrepen hier nauwelijks mogelijk zijn, is het des te belangrijker om vooraf te bepalen waarop we sturen, welke waarden leidend zijn en welke keuzes we als regio willen borgen.
Deelnemers benadrukten dat het Regionaal Perspectief Rijngebied hierbij een cruciale rol kan spelen. Het perspectief moet niet alleen projecten en kansen verzamelen, maar vooral een helder principekader neerzetten dat richting geeft aan besluitvorming, meekoppelkansen inzichtelijk maakt en voorkomt dat opgaven versnipperd worden benaderd.
Een aantal voorbeelden die genoemd werden:
Ontwikkelingen langs de Nederrijn-Lek moeten altijd worden beoordeeld op combinaties van functies (veiligheid, ecologie, recreatie, leefkwaliteit) in plaats van als losse sectorale opgaven.
Waar fysieke ruimte beperkt is, moeten we sturen op “kwaliteit binnen de krapte”: kleine ingrepen die samen betekenisvol zijn.
Bij elke grote ingreep (zoals dijkversterking) moet standaard worden gekeken naar ecologische en recreatieve meekoppelkansen.
Projecten moeten bijdragen aan een meer samenhangend en robuust geheel, niet alleen aan lokale optimalisatie.

Koppelen aan lopende programma’s
Hoewel de Nederrijn-Lek minder grote riviermaatregelen kent uit bijvoorbeeld het landelijke programma Ruimte voor de Rivier 2.0 dan de Waal of IJssel, zien de deelnemers volop kansen in lopende programma’s als:
Regionale projecten vanuit provincies en gemeenten
Met name PAGW werd in de deelsessies meerdere keren als cruciaal genoemd. Het programma richt zich op het herstellen en versterken van ecologische systemen in grote wateren, waaronder de rivieren. Voor de Nederrijn-Lek is dit heel relevant omdat juist hier een hardnekkig ecologisch knelpunt ligt: beperkte ecologische dynamiek, versnipperde natuur, geen grote fysieke ruimte voor herstelmaatregelen en sterke druk vanuit recreatie en bebouwing.
Deelnemers benadrukten dat het belangrijk is aansluiting te zoeken bij de PAGW-programmering om:
ecologische maatregelen tijdig in de landelijke programmering te krijgen;
mee te liften op beschikbare middelen en landelijke prioriteiten;
natuurherstel en waterkwaliteitsverbetering mee te koppelen met dijkversterkingsopgaven;
ruimte te creëren voor stapstenen, natuurverbindingen en kleinere ingrepen die binnen dit gebied realistisch en effectief kunnen zijn.
Juist omdat fysieke ingrepen op deze Rijntak beperkt zijn, kan PAGW fungeren als een belangrijke hefboom om ecologische opgaven tóch te realiseren. Mits we als regio op tijd aangeven wat er nodig is en gezamenlijk ontwikkelmogelijkheden aanbieden richting het Rijk. Precies wat we met het Regionaal Perspectief Rijngebied doen.
Recreatie: toenemende druk en behoefte
Tijdens de sessies werd benadrukt dat de recreatiedruk langs de Nederrijn-Lek toeneemt. De vraag naar toegankelijke recreatieruimte groeit, terwijl veel plekken al zwaar worden gebruikt of beperkt toegankelijk zijn. Stedelijke druk vanuit Arnhem, Rhenen, Wijk bij Duurstede en Utrecht vergroot deze opgave.
Deelnemers benoemden de behoefte aan:
meer laagdrempelige recreatieplekken;
betere spreiding in het gebied;
en slimme oplossingen die binnen de waterveiligheidskaders passen.
Capaciteit en uitvoerbaarheid
Een realiteit die in veel gesprekken naar voren kwam: beperkte capaciteit bij kleine gemeenten. Kansen zijn er volop, maar worden niet altijd benut omdat realisatie, beheer en borging intensief zijn. Dit vraagt om:
regionale samenwerking;
duidelijke rolverdeling;
en ondersteuning waar nodig.
Richtinggevende inbreng Regionaal Perspectief
De gesprekken laten zien dat de Nederrijn-Lek geen gebied is van grote ingrepen, maar van zorgvuldige keuzes, integrale afwegingen en slim verbinden. De kracht ligt in het combineren van opgaven. Niet als bijvangst, maar als structureel principe.
Met de oogst van deze gebiedsconferentie is een eerste stap gezet voor een gebiedseigen, toekomstgericht en zorgvuldig afgewogen visie voor het Nederrijn-Lekgebied. De opbrengst verwerken we in het Regionaal Perspectief Rijngebied Deel 1, dat eind januari 2026 door de regionale leden van het Bestuurlijk Platform Rijn wordt vastgesteld. Lees meer over de verschillende delen van het Regionaal Perspectief.